woensdag, 08 augustus 2012 09:47 |
Op de luchthaven van JFK in New York is het nu half zes in de ochtend. Het is een drukte van belang. Ik verdoe mijn wachttijd met het schrijven van columns, zie op grote schermen de Olympische Spelen en kijk naar de livestream van Nos.nl op mijn I-pad naar de herhaling van Epke Zonderland. Ik vlieg al weer weken door de wereld, ben steeds ver van thuis af, maar weinig ontgaat me. Op afstand hou ik degene die het haar wast in een douche op een camping met maar 7 minuten warm water in de gaten. In mijn oor vertelt een vriendje van mij dat hij zijn relatie na 13 jaar gaat stoppen, terwijl hij in een lease-auto op de snelweg ergens in Nederland in de file staat. Via facebook laat mijn zwager weten dat hij nog maar 3 x bestraald hoeft te worden en dat dan zijn martelgang van 8 weken voorbij is. Soms plaats ik op twitter een bericht voor mijn dierbaren zodat ze weten waar ik ben, maar mijn oude moeder vraagt het gewoon aan mijn broer om vervolgens midden in de nacht mij te bellen en iets te vragen wat ze al eens eerder gedaan heeft. Ik vergeef het haar, de grens tussen vergeetachtigheid en nakende dementie is niet meer aan te geven. Wat ik schrijf is niet wat het is, het is altijd anders en het wordt door de ogen van een schrijver bekeken. De schrijver, de kunstenaar, de verbouwer, de zakenman, het loopt in elkaar over en alles wat wordt geregistreerd is maar de hoogstens de helft van wat hij waarneemt. Tijd is in het geheel een relatief begrip. Voor de één lijkt 8 weken 13 jaar, voor de ander is het leven: Onwerkelijke abstractie.
|