Zijn eerste persconferentie vond ik al meteen fantastisch. Een beetje van mijn leeftijd, herkenbare metaforen, voor journalisten onbegrijpelijk, anders, aparte man, mooie stem, hij deed me denken aan mijn voetbaltrainer, een jaar of 25 geleden. Die man was klein, met Amsterdamse humor, anders, reed in dezelfde aparte auto als de steller dezes, een Acadiana en hij trainde ons anders. Trainen met lol, met grappen en grollen, met plezier en bravour. De hockeycoach Paul van Ass is zo´n man. Geweldige uitspraken: De spelers moeten 4 minuten harder kunnen lopen, daar heb ik meer aan dan dat ze 10 minuten hardlopen. Of: Ja wij kunnen niet zo goed verdedigen, maar mijn accenten liggen op meer goals voor dan achter. En: We hebben zilver gewonnen en goud in handen. Het is nobel om die alsnog weg te geven, maar misschien moeten we dat maar niet doen! Het hockeyelftal verloor van Duitsland in de finale in London met 2-1, een grootmacht waarvan onze jongens uit Bergen, Blaricum, Aerdenhout, Wassernaar en Den Haag in geen enkele finale hebben kunnen winnen. Na afloop stonden ze in een grote kring om Paul van Ass heen. Als een kleine mediator preekt hij ze toe. Een paar dagen daarvoor las hij in de kleedkamer een gedicht voor dat hij had geschreven naar aanleiding van de dood van zijn vader. Bijzondere aanpak, anders, apart. Kort na de wedstrijd zegt hij: Ik dacht na de 1-1 we zijn er door, maar we kwamen er niet door. Is een Duitse kwaliteit, mijn complimenten aan hen. Ik ben dus toch nobel gebleken.
|