De wind houdt mij vandaag in Kopenhagen. Ik ben er vaak, en graag. Het is een vriendelijke stad, de mensen zijn aardig, het kent mooie gebouwen, je ruikt de zeelucht, er vliegen meeuwen rond, grote schepen meren aan, het is de hoofdstad van Denemarken. Het land van Kurt Westergaard. De Deense rechtbank heeft vandaag de strafmaat bepaald: 9 jaar cel voor de man die met een bijl de vrije cartoonist poogde om zeep te helpen, omdat hij in een serie spotprenten over de islamitische profeet Mohammed zijn ideeën prijs gaf. In Denemarken staat vrijheid van meningsuiting nog in hoog vaandel, ondanks de storm. Met regelmaat ben ik ook in Zürich. Daar waait een heel ander wind. Het is een rijke stad, met een vriendelijk meer, waarover vogels vliegen onder vaak blauwe lucht. De huizen zijn duur en de mensen koel en afstandelijk. Het is een stad in een land waar het volk heeft beslist, dat overtreders van de wet met een andere nationaliteit het land moeten worden uitgezet. Ik overtreed zo nu en dan de wet, aldaar, maar mag altijd blijven. Ali of Tunachan, van vier hoog achter, niet. Als ik in Zürich ben zie ik die blauwe lucht nooit. Ze is zwart, een kleur waarin onze minister van buitenlandse zaken Rosenthal mooi in op zou gaan. Vage contouren van een wegkwijnend lichaam, steeds kleiner, waar we helaas niets aan hebben kunnen doen, ondanks verwoede pogingen op die momenten dat er echt iets aan gedaan kon worden, maar niet op het hoogste niveau, wat wel had gemoeten, maar ja. Reddeloos verloren, die Rosenthal. We missen niks aan die man. Niks.
|